De voorstelling van een Franse goochelaar in 1769 voor de Oostenrijkse keizerin Maria Theresia vond Wolfgang von Kempelen niet erg indrukwekkend. Hij vertelde de vorstin dat hij een machine kon bouwen die aanzienlijk spectaculairder en verbluffender zou zijn.
En dat was het begin van de geschiedenis van de schaakturk. De Duits-Hongaarse hofsecretaris en latere raadsman Wolfgang von Kempelen (1734–26-3-1804) uit Preßburg/Bratislava maakte zijn belofte waar en demonstreerde in 1769 zijn uitvinding aan de keizerin en haar gevolg. Het publiek was onder de indruk van de ogenschijnlijk automatische schaakspeler, die beschikte over een buitengewoon sterk spel.
Nadat Von Kempelen het Weense hof had verbaasd, reisde hij met zijn turk tot 1785 door Europa. Hij trad op in Londen, Parijs en meerdere steden in Duitsland, voor een uitgelezen gezelschap. Overal was het publiek onder de indruk. In het begin trad Von Kempelen nog zelf op, maar later nam zijn bediende Anthon die taak over.
Na de dood van Von Kempelen in 1804 kocht de werktuigkundige en kermisklant Johann Nepomuk Mälzel de turk. Daarmee begon de tweede bloeiperiode van de schaakautomaat.
Mälzel ging er niet alleen mee op tournee in Europa, maar brak in 1825 ook in de VS door, waar hij op Broadway zijn eerste voorstelling gaf. Tot zijn dood in 1838 reisde Mälzel met de turk en andere automaten door de VS en Cuba. In 1840 was de tijd van de turk voorbij en konden bezoekers voor één dollar het geheim ontdekken, waarna de belangstelling snel afnam. In 1854 vloog de automaat in het "Chinese Museum" in Philadelphia in brand.
De schaakturk had zijn automatiek te danken aan een geniale truc, maar desalniettemin was het een technisch meesterwerk van zijn tijd. Magnetisme stelde de eigenlijke speler in de kast in staat het spelverloop te volgen. Een gecompliceerd mechaniek liet de armen en vingers bewegen. Von Kempelen en later Mälzel creëerden de perfecte illusie door hun professionele presentatie, die leek op een goochelvoorstelling, inclusief afleidingsmanoeuvres en trucjes.
Over de werking van de schaakturk werd op grote schaal gespeculeerd. Had Von Kempelen daadwerkelijk een geniale automaat ontwikkeld die gelijkwaardig was aan de menselijke intelligentie? Waren het magnetische krachten of onzichtbare touwtjes die de turk lieten bewegen? Zat er een dwerg of een kind in de kast? Met de vermoedens werden pamfletten en boeken gevuld. Enkele auteurs waren weliswaar de waarheid op het spoor, maar niemand slaagde erin het geheim te ontsluieren.
We kunnen alleen maar vermoeden waarom Von Kempelen de automaat het uiterlijk van een turk gaf. Hij sloot daarmee in elk geval wel aan bij de stijl uit die tijd. Turkse koffie en tabak waren in trek in Wenen. Bovendien verschafte de turk een vleugje van het exotische.
Het enthousiasme voor automaten was in de 18e eeuw bij de vorstenhuizen wijd verspreid. Bouwers van automaten stonden in hoog aanzien. De bekendste is Jacques de Vaucanson, die in de eerste helft van de 18e eeuw beroemd werd vanwege zijn muziekautomaten. Hij bouwde bovendien een mechanische eend die graankorrels kon oppikken, verteren en uitscheiden.
Wolfgang von Kempelen speelde niet alleen met de schaakturk in op het enthousiasme voor automaten. Hij bouwde een spraakmachine die hij ook bij de turk gebruikte en die onder andere "schaak” of "schaakmat” kon zeggen. De turk speelde tijdens zijn carrière tegen talrijke beroemde persoonlijkheden. Naast partijen tegen Maria Theresia en Benjamin Franklin vormde vooral de partij tegen Napoleon in 1908 in Wenen een hoogtepunt in zijn carrière. Napoleon probeerde de turk door niet-toegestane zetten te testen. De turk zou eerst met een buiging hebben gereageerd en vervolgens het stuk op de juiste plaats hebben gezet. Na nog enkele misleidingsmanoeuvres van Napoleon, veegde de automaat de stukken van het bord en oogstte lof van de Franse keizer.
Ook Charles Babbage was onder de indruk van de automaat toen hij in 1819 een partij tegen de turk verloor. Hij had weliswaar een vermoeden dat de turk een nepautomaat was, maar vroeg zich af of het mogelijk zou zijn om een schaakautomaat te bouwen. De rekenmachine die hij later ontwikkelde liep theoretisch vooruit op enkele belangrijke principes van de computer.
De beschrijving van Edgar Allan Poe vormt de bekendste getuigenis over de turk. Hij zag hem in 1835 in Richmond/Virginia en publiceerde in 1836 een essay met de titel "De schaakspeler van Mälzel". Poe vermoedde dat een verborgen speler in de figuur van de turk de arm bewoog. Het bericht is later als eerste werk van Poe beoordeeld waarin hij als "onverstoorbaar denker" optrad.
Over de geschiedenis van de turk zijn talrijke artikelen verschenen. Het uitvoerigst en spannendst is het boek "De Turk" van Tom Standage, dat in 2002 verscheen bij Campus-Verlag.