Boekhoud- en factureermachines vormen sinds 1900 het technische hoogtepunt van de mechanische kantoormachineproductie. Deze meesterwerken van fijne mechanica zouden vanaf de jaren ´70 door elektronische computers vervangen worden. Vermits men met boekhoudmachines zowel rekenen als schrijven kon, kunnen ze als vroege gegevensverwerkers beschouwd worden. In de tentoonstelling wordt een overzicht van de belangrijkste machines gegeven.
De industrialisering zorgde ervoor dat ook binnen de boekhouding meer gegevens met behulp van machines verwerkt moesten worden. In Duitsland was de inflatie van 1923 vooral voor middelgrote bedrijven een belangrijke impuls om boekhoudmachines in te zetten. De eerste boekhoudmachines werden aan het einde van de 19e eeuw in de VS ontwikkeld. Duitse kantoormachineproducenten waren vanaf jaren ´20 actief in deze sector. Vooral firma´s uit Sachsen en Thüringen (Mercedes, Astra, Wanderer, Rheinmetall enz.) hadden succes hiermee.
Aan de technische basis van de meeste boekhoudmachines lagen schrijf- en rekenmachines. Vandaar werden ze bijna uitsluitend door schrijf- of rekenmachineproducenten geproduceerd. De firma´s Anker en NCR waren de enige uitzonderingen op dit gebied. Hun tot boekhoudmachines omgebouwde kasregisters werden vooral door financiële en openbare instellingen ingezet.
In tegenstelling tot boekhoudmachines kunnen factureermachines ook vermenigvuldigen en factureren. De prijzen van boekhoud- en factureermachines lagen destijds zeer hoog: een kleine machine kostte bijna zoveel als een auto. Toen ook kleinere bedrijven na WO II het zich konden permitteren zulke machines aan te kopen, voltrok zich een grote organisatorische en sociale verandering binnen de boekhoudsector. Meestal waren het vrouwen die aan boekhoudmachines werkten. Het werk was eentonig, lawaaierig en eiste veel concentratie. Hoewel boekhoudmachines voor vrouwen het pad effende kantoorwerk te verrichten, werden de hogere functies nog steeds door mannen bekleed.