De invoering van ponskaarten eind 19e eeuw was een zeer belangrijke ontwikkeling binnen de administratie en het bureauwerk. Voorheen waren dit werk zo moeizaam en tijdrovend, omdat alles manueel ingegeven moest worden. Hier kwam verandering in dankzij de ponskaarteninstallatie van Herman Hollerith, die voor een verregaande automatisering van gegevensverwerking zorgde. Deze installatie maakte een massale en snelle gegevensverwerking mogelijk. Vanaf de jaren ´60 zou de ponskaartentechniek geleidelijk aan verdwijnen.
Ponskaarten werden voor het eerst tijdens de Amerikaanse volkstelling in 1890 ingezet. De ponskaarteninstallatie bestond destijds uit een kaartpons-, sorteer- en tabelleermachine.
Verdere technische ontwikkelingen en de uitvinding van een aantal complementaire machines zoals rekenponsmachines, kaartenmengers en -verdubbelaars zorgden er voor, dat het ponskaartensysteem ook voor verzekeringsmaatschappijen en grote ondernemingen interessant werd. Vanaf nu zou de nadruk niet meer op statistisch onderzoek, maar op rekeningmutaties, loonadministratie, magazijnboekhouding en facturatie liggen. Vanaf de jaren ´50 werden ponskaarteninstallaties ook door bedrijven uit de middenstand ingezet.
Dankzij de ponskaartentechniek zagen vele nieuwe, verschillende beroepen het daglicht. Vooral het knippen van kaarten, dat altijd het zwakke punt van de ponskaartentechniek zou blijven, was een manuele, arbeidsintensieve bezigheid. Om het aantal fouten tijdens het ponsen te beperken, werden de kaarten achteraf door laaggeschoolde arbeidsters gecontroleerd. Voor de machinebediening was echter gekwalificeerd personeel nodig. De meest veeleisende activiteit was het tabelleren, omdat daarvoor een afzonderlijk programmaverloop ingesteld worden. Dit werk was uitsluitend voor mannen voorbehouden. De belangrijkste ponskaartenmachines zijn in de tentoonstelling te zien.