Mechanisering en rationalisering waren tijdens de jaren ´20 niet alleen maar begrippen uit de industriële productie. Ze zorgden destijds ook voor de nodige furore binnen het kantoorwerk.
Tussen 1907 en 1925 verdubbelde het aantal beambten in Duitsland. Het aantal vrouwelijke beambten vervijfvoudigde zelfs. De inzet van bureaumachines binnen grote bedrijven versnelde de verdere indeling in afdelingen die reeds voor WO I ingezet was. Naast afdelingen zoals de mechanische boekhouding en de telefooncentrale gold dit vooral voor centrale typekamers.
Voornamelijk vrouwen namen deze nieuwe taken in de grootstad aan. Hoewel de meeste uit burgerlijke gezinnen kwamen, slaagden ook arbeidersdochters er stilaan in gerenommeerde kantoorbeambte te worden.
Het eenzijdige, uitputtende en lawaaierige werk in de typekamer leidde vaak tot fysische klachten zoals zenuwachtigheid, duizeligheid, uitputting, peesschedeontstekingen en hardhorigheid. Ook de enorme arbeidsdruk gold als een veelvoorkomende klacht.
Voor de meeste vrouwen was deze tijdelijke baan slechts een voorbereiding op het huwelijk die haar zelfstandiger moest maken. Voor een eigen huishouden volstond het loon van een laagbetaalde vrouwelijke beambte doorgaans niet.
De enkele vrouwen die toch promotie wisten te maken, ruilden hun plaats in de typekamer meestal in voor een functie als secretaresse van het afdelingshoofd of de directeur. Zo ontstond het beeld van de met haar baas getrouwde, zelfstandige en zelfbewuste privé-secretaresse die vaak in films en boeken geportretteerd wordt.
Ook de reclamesector ontdekte deze "nieuwe vrouw" in het kantoor. Ook voor minder toegankelijke producten, zoals de Underwood schrijfmachinelintdoos met schminkspiegel, werd zij vaak als toonbeeld gebruikt.