De verscheidenheid en kwaliteit van zijn wetenschappelijke prestaties maken van Gottfried Wilhelm Leibniz één van de meest toonaangevende geleerden uit het baroktijdperk.
Leibniz studeerde filosofie en rechtswetenschappen in Leipzig & Jena. Hij doctoreerde in 1667 in Altdorf bij Nürnberg. Hij oefende verschillende functies voor talrijke vorstenhuizen uit. Voor de hertog en latere keurvorst van Hannover alleen al werkte hij 40 jaar. Hij hield zich o.a. met de technische problemen van de mijnbouw in het Harzgebergte bezig en werkte als hofbibliothecaris in Hannover en Wolfenbüttel. Als jurist en historicus hield hij zich voor het huis van Welf met genealogie bezig en schreef hij een regionale geschiedenis, waarbij hij reeds methodes van de moderne geschiedkunde gebruikte.
Van 1672 tot 1676 vertoefde hij in Parijs en Londen, waar hij aan universiteiten contacten met andere geleerden aanknoopte en zich met wiskundige problemen bezighield. Uit deze periode stamt ook het ontwerp van zijn eerste rekenmachine (1672), die alle vier de hoofdbewerkingen uitvoeren kon. Deze werd in 1673 aan de Royal Society in Londen voorgesteld.
Een goed functionerende kopie van zijn derde en laatste rekenmachine is in de tentoonstelling te zien. De bezoeker krijgt ook de kans zelf een binaire rekenmachine te bedienen. Aan de basis van binaire rekenmachines ligt een verhandeling over binaire getallen uit 1679. Dit zijn getallen die enkel door de cijfers 0 en 1 weergegeven worden. Voor de ontdekking van de infinitesimaalrekening (1675) leverde Leibniz een jarenlange strijd met Isaac Newton, die pas in de 19e eeuw in zijn voordeel beslecht zou worden. Leibniz, die door half Europa reisde en zich voor de oprichting van wetenschappelijke universiteiten inzette, liet zowel een overweldigend aantal publicaties i.v.m. fysica, filosofie, het christendom, staats- & volkskunde als een omvangrijke correspondentie met meer dan 1.000 wetenschappers en staatsmannen na.