Al in 1975 bouwde Steven Sasson de eerste digitale camera. Het prototype van de firma Kodak sloeg maximaal 30 beelden niet meer op een analoge film, maar digitaal-elektronisch op. De resolutie bedroeg 100 x 100 pixels, de weergave vond plaats op een televisie.
Het oudste model op de tentoonstelling is de Sony Mavica, een videocamera uit 1987, die analoge elektronische stilstaande beelden vastlegde die op een monitor konden worden bekeken.
In het midden van de jaren 90 kwamen de eerste digitale camera’s op de markt die enigszins kwalitatieve foto’s maakten. Op de tentoonstelling zijn 15 modellen te zien, van de eenvoudige Digicam tot de hoogwaardige spiegelreflexcamera, die exemplarisch zijn voor de pijlsnelle ontwikkeling. Tegelijkertijd worden enkele bijbehorende opslagmedia getoond. En natuurlijk is ook de eerste iPhone te zien, die een revolutie ontketende op de markt van de fotoapparatuur.
Voor de bezoekers is er een beeldschermtoepassing die de kwaliteit van de camera’s laat zien. Zo is met de vinger te zien hoe pixelig en “kleurrijk” de realiteit 25 jaar geleden nog werd afgebeeld.
Maar ook vandaag produceert niet elke camera en elke smartphone perfecte foto’s. Wie de kwaliteit van het eigen apparaat wil testen, kan dit doen aan de hand van een testkaart.
De camera kan worden gebruikt bij een bijzondere attractie: de weergave van een ruim twee meter hoge, schijnbaar driedimensionale dinosaurus nodigt uit tot het nemen van bijzondere selfies.