Het eerste rekenapparaat dat het "Heinz Nixdorfs Labor für Impulstechnik” in 1955 in serie op de markt bracht, was de elektronische rekenmachine ES 24. Nixdorf verkocht deze vooral aan Bull, de Franse fabrikant van ponskaarten, die machines maakte waarop de ES 24 kon worden aangesloten.
Terwijl een sorteerapparaat van Bull bijvoorbeeld de op ponskaarten opgeslagen mutaties van een werkdag sorteerde, werden de daarop opgeslagen bedragen uitgelezen en naar de elektronische rekenmachine gestuurd. Deze telde debet en credit van de dag bij elkaar op. Met een capaciteit van maximaal 42.000 kaarten per uur was deze vele malen sneller dan de destijds gebruikelijke elektromechanische telmachines en met een prijs van DM 10.000 zo goedkoop dat hij ook voor kleine banken en het midden- en kleinbedrijf betaalbaar was.
De ES 24 werkte met 396 elektronenbuizen van het type E99CC en gaf daarmee 24 decimalen weer, die door de gebruiker in meerdere tellers konden worden gegroepeerd. De replica is gebaseerd op de originele schakelschema's van Nixdorf en werd in de jaren 2020/21 gebouwd door de Berlijnse Ingenieur Henry Westphal. Hij gebruikte 204 buizen van hetzelfde type als het origineel en kwam daarmee tot twaalf decimalen. Met een speciaal gemaakte netvoeding en het gebruik van moderne elektronische onderdelen in de aansturingslogica kan de elektronische rekenmachine uit 2021 dagelijks in het museum worden gebruikt en door bezoekers worden bediend.
Twee interactieve mediastations nodigen bezoekers uit de functie en werking van de ES 24 te ontdekken. Zij kunnen in een bank uit de jaren '50 met ponskaarten boekingen doen of eenvoudige rekentaken intypen en zien hoe de buizen de uitkomst berekenen.