Met behulp van interfaces kunnen mensen een interactie aangaan met kunstmatige systemen. Ze fungeren als verbinding tussen mensen en hun technische omgeving. Voor de mens-machinecommunicatie wordt de techniek aangepast aan de behoeften en vaardigheden van de mens en zo onopvallend mogelijk in processen geïntegreerd.
Een van de eerste en nog steeds belangrijkste interfaces is de computermuis. Deze werd al in de tweede helft van de jaren zestig van de vorige eeuw uitgevonden. Maar een natuurlijke en intuïtieve interactie met kunstmatige systemen moet direct appelleren aan zowel de zintuigen als de communicatiemiddelen van de mens, zoals klanken, mimiek en gebaren. Door haptische interfaces, waarbij de mens zijn tastzin direct kan gebruiken om iets te bedienen, komt de virtuele, digitale ruimte dichter bij de realiteit.
Interfaces die direct op het lichaam worden gedragen, worden wearables genoemd. Een volgend stadium wordt bereikt wanneer mensen technologische interfaces zelfs in het lichaam laten implanteren: Bij cyborgs zijn mens en machine uiteindelijk één geworden.