De tentoonstellingsruimte "De eerste computers - Ideeën, concepten, machines" is zowel opgebouwd uit een uitstalkast met originele onderdelen van de relaiscomputers "Harvard Mark I" en "Model V" als een multimedia-installatie, die de computergeschiedenis van 1935 tot 1955 weergeeft.
De door ponsstroken aangedreven relaiscomputer "Harvard Mark I" oftewel "IBM Automatic Sequence-Controlled Calculator", die vanaf 1939 door IBM ontwikkeld werd, zou pas in 1944 bedrijfsklaar zijn. Aan de basis van deze computer lag een voorstel van Howard H. Aiken uit 1937. Toen Aiken vóór zijn promotie in de fysica aan de universiteit van Harvard omvangrijke berekeningen met mechanische zakrekenmachines uitvoerde, was hij op het idee van een programmagestuurde computer gekomen.
Bijna gelijktijdig werden in de Bell Laboratories in New York onder leiding van de wiskundige George R. Stibitz relaiscomputers met een dubbele opdracht gebouwd. Enerzijds moesten ze via omvangrijke berekeningen de kwaliteit van langeafstandstelefoongesprekken verbeteren. Anderzijds moesten ze ballistische berekeningen voor het Amerikaanse leger, dat sinds de aanval op Pearl Harbor ook aan WO II meedeed, bijstellen. De meest ambitieuze computer was de in tweevoud gebouwde "Model V" (1946/47), die voor meer algemene toepassingen geconcipieerd was.
Hoewel ze een belangrijke rol gespeeld hebben, kunnen de relaiscomputers van Aiken en Stibitz niet als computer in de huidige zin van het woord beschouwd worden. Het concept van de universele computer, dat John von Neumann in 1944 in het EDVAC-rapport formuleerde, zou bepalend voor de verdere ontwikkeling van de computer zijn.
De multimediastation in de tentoonstelling toont niet alleen de tot 1955 gebouwde computers, maar ook hun belangrijke voorlopers. Hoewel de eerste volgens de "von-Neumann-architectuur" werkende computer in 1948 in Engeland voltooid werd, zou de verdere ontwikkeling van de VS uitgaan. De computers uit de daaropvolgende jaren waren overwegend afzonderlijke exemplaren met militaire doeleinden. Tegen het jaar 1955 waren wereldwijd meer dan 100 verschillende computers in gebruik. De vele wetenschappelijke en economische toepassingen van de computer zorgden ervoor, dat de computerindustrie midden jaren ´50 aan haar opmars begon.